Page 214 - tmp
P. 214
Tegenover het hoofdgebouw lag een grote vijver met aan de zijkanten lange, witte
gebouwen, het ene gebouw met een rood dak en het andere met een zwart dak.
Waarschijnlijk waren dit de gebouwen voor het personeel, stallen en dergelijke.
Aan de zeekant stond nog een paviljoen of groot soort theehuis. Het gebouw is nog
steeds bewoond, maar je mocht vrij rondkijken op het terrein. Wij waren de enige, dat
gaf wel een aparte sfeer. Het kasteel werd in de jaren 1639 tot 1644 door koning
Christian IV gebouwd voor zijn zoon Valdemar Christian. In 1677 verwierf de zeeheld
Niels Juel Tåsinge het kasteel door de overwinning in de Slag om Køge Bay.
Hij restaureerde het kasteel, dat nog steeds in bezit is van de familie Juel. Na dit
bezoek reden we over de Siø Sont brug, die halverwege over een klein eilandje Siø
loopt, naar het eiland Langeland, waar we vannacht ook zouden slapen. We reden
gelijk in zuidelijke richting. Lily had op de kaart een klein eilandje gezien dat met een
dam was te bereiken. We kwamen uit bij een grindweg, waar we niet met de auto
mochten rijden. We gingen lopen langs de waterkant van de Lindelse Nor, een
prachtige baai. Er groeiden langs de waterkant bramenstruiken met grote, rijpe
bramen die heerlijk smaakten. Er bloeide cichorei met mooie lichtblauwe bloemen
en ertussen stond boerenwormkruid volop in bloei met de kenmerkende gele
knopbloemen. Dat gaf een mooi contrast. Langs het weggetje stonden een paar
huizen, waarschijnlijk tweede woningen. In het water zwom een grote groep
meerkoeten en een stel zwanen en we zagen ook een paar aalscholvers. Het was
heerlijk wandelen op het van alle verkeer verstoken weggetje door de verstilde
natuur. We zagen het eilandje in de verte al liggen, maar de dam was afgesloten.
We mochten er niet op.
Het eiland Lindø De Ristinge klif in de mist
Geen probleem, de ochtendwandeling was gewoon heel plezierig. We reden verder
naar Ristinge om een grafheuvel te bezoeken. Die stond niet aangeduid en toen
kwamen we ongepland uit bij de Ristinge klif. Dat is een twee kilometer lange klif
met het hoogste punt van 28 meter hoog. Bij de klif stonden een paar vogelaars met
grote telescopen. Het bleek hier een trekroute van roofvogels te zijn. Ze konden ons
wel de weg naar de grafheuvel wijzen, maar we zijn eerst een stukje gaan lopen om
de klif te bekijken. Helaas was het nog steeds somber weer, want in de zon moet de
klif wel mooi zijn. Het was nu niet echt indrukwekkend, maar het landschap was wel
bijzonder met een paar hoge heuvels en hier en daar bosjes. We reden hierna naar
de grafheuvel die bovenop een heuvel lag. De grafheuvel zelf was een ronde bult
rondom afgezet met een kring van platte steenplaten.