Page 5 - tmp
P. 5
hotel en voor de rest in appartementen. Net als op ons eigen eilanden zijn de Duitse
eilanden aardig aan de prijs, dus niet alleen het onderdak, maar ook vervoer en
waarschijnlijk ook het eten. Dat gaan we vanzelf zien. Nu dat de slaapplaatsen
veiliggesteld waren, moesten we gaan kijken hoe we van eiland naar eiland konden
komen. In het hoogseizoen zijn er op sommige eilanden wel excursiemogelijkheden
naar een ander eiland, maar dat is in deze tijd van het jaar nog niet echt op gang
gekomen. De lastigste overgang van eiland naar eiland is van Borkum naar Juist. Via
Nederland gaan we naar Borkum en dan via het Duitse Emden over land naar Juist.
Dat is een omslachtige reis waarbij je pas laat op Juist kan aankomen. Daarom
hebben we besloten om naar Juist te vliegen. Het vliegen naar de Oost-Friese
eilanden is maar een heel klein beetje duurder dan de veerdiensten. Het zijn ook
maar korte vluchtjes met vliegtuigjes van hoogstens acht passagiers. Ook vliegen we
twee keer van eiland naar eiland en vanaf het laatste eiland terug ook weer per
vliegtuig, anders kunnen we niet meer thuiskomen. Veel veerboten hier varen op het
tij, want het wad is er ondiep.
De zeven Duitse eilanden hebben meestal een bewogen geschiedenis achter de rug
door rijkdom of armoede en hevige rampen, waarbij dorpen volkomen werden
verzwolgen in de woeste zee. Soms verdwenen eilanden praktisch helemaal of
braken in tweeën. Per eiland zal ik daar wat meer over schrijven. Om de
Nederlandse Waddeneilanden te onthouden en hun volgorde hebben wij het
ezelsbruggetje: TVTAS, beginnend bij Texel en eindigend bij Schiermonnikoog. De
Duitsers hebben hun eigen ezelsbruggetje, maar zij beginnen in het oosten en gaan
dan in westelijke richting. "Welcher Seemann Liegt Bei Nanny Im Bett": Wangerooge,
Spiekeroog, Langeoog, Baltrum, Norderney, Juist en Borkum. Wij reizen vanaf
Borkum tot en met Wangerooge. Een van de slogans om de eilanden aan te prijzen
is "die Sieben zum Verlieben" en ze worden ook wel "de zeven zusters” genoemd.
Voor onze reis heb ik in de bibliotheek het boek 61 eilanden in de Waddenzee, een
ontdekkingsreis van Evert Jan Prins opgehaald. Dit is een dikke Waddenbijbel met
uitgebreide informatie over alle Waddeneilanden. Ik had het al een keer voor een
groot deel gelezen, maar nu helpt het ons goed op weg. Ik heb hier heel veel
wetenswaardigheden uit kunnen halen en heb daarom contact gezocht met de
schrijver. Hij had er geen probleem mee dat ik uitvoerig heb geput uit zijn jarenlange
research, sterker nog, met Pasen zijn hij en zijn vrouw bij ons een bakje wezen
halen, omdat ze met de feestdagen op het eiland waren. Het was heel leuk om de
auteur en zijn vrouw te ontmoeten. Net als wij hebben ze veel gereisd, dus genoeg
stof om over te praten en natuurlijk kwam onze nieuwe reisbestemming ook aan bod.
Ik heb heel dankbaar flink gebruik gemaakt van de uitgebreide
geschiedbeschrijvingen van Evert Jan en hele stukken integraal overgenomen of
enigszins ingekort of bewerkt. Dus eigenlijk is een groot deel van dit reisverslag te
danken aan zijn navorsingen en boeiende beschrijvingen van de historie van de
eilanden, die we nu gaan bezoeken. Ik raad daarom iedereen aan, die is begaan met
de Waddeneilanden, om het boek te lezen.
Zoals ik al schreef, hebben we flink wat werk moeten verzetten om alles te regelen.
Er is ook het nodige heen en weer gemaild. Vaak was de aanhef van de antwoorden:
"Moin", wat zoiets betekent als "Ik wens je een mooie dag!" We gaan vast een
heleboel mooie dagen beleven. Maar laten we nu gaan reizen. Nog even een kleine
opmerking. De afmetingen van de eilanden in de beschrijving zijn altijd ongeveer,
vanwege het verschil in tij plus aangroei en afslag. Ook het aantal inwoners is een
momentopname.