Page 170 - tmp
P. 170
Dus bekijk aandachtig de foto's van Lily en denk daar middeleeuwse tafrelen bij en
dan heb je een idee hoe het er hier vroeger uitzag. We reden verder door wat de
Engelsen zo mooi rolling country noemen, maar in gewoon Nederlands, een
heuvellandschap. Het leuke van Denemarken is dat het hier vaak wat kleinschaliger
is dan bij ons. Je ziet hier veel meer kleine landbouwperceeltjes, afgezet met heggen
en onderbroken door bosjes of hagen. Het is gewoon veel prettiger om naar te kijken
dan onze enorme lappen groene woestijn met raaigras, om maar zoveel mogelijk
hooi te kunnen oogsten voor zoveel mogelijk koeien, voor zoveel mogelijke zuivel en
vlees. Het ene kleine dorpje na het andere reeg zich aaneen terwijl wij over kleine
weggetjes naar ons einddoel reden. Het waren vaak echte landweggetjes van nog
geen anderhalve auto breed. De snelweg hadden we aan het begin al snel verlaten.
Dat is echt saai rijden. Over het algemeen was het rustig op de wegen en wordt er
hier plezierig gedisciplineerd gereden zoals ik al eerder schreef. Over de Oude
Kleine Beltbrug kwamen we aan op het eiland Funen. Hier reden we het eerste stuk
langs de Kleine Belt. Aan een kleine baai van de Kleine Belt, dichtbij Føns, konden
we heerlijk in het zonnetje aan een picknickbank onze lunch verorberen. We hadden
dik belegde plakken Deens roggebrood met sild, dus de heerlijke zoetzure stukjes
Scandinavische ingelegde haring. Dat is zoveel lekkerder dan onze zure haring.
In Assens ontdekte Lily op de kaart nog een vuurtorentje.
De havenlichten van Assens
Het was een aardig dorpje met een aantal historische huizen en een flinke haven.
Het bleken havenlichten te zijn, waarvan er één de vorm had van een klein
vuurtorentje. Size does'nt matter, we hadden onze plaatjes weer binnen. Lily had
thuis nog een klein eilandje gevonden op internet dat met een dijk met het vasteland
was verbonden. Er stond een vuurtoren op dus die moesten we zien.