Page 60 - tmp
P. 60

Geschiedenis
               Zo'n duizend jaar geleden maakte het huidige Nordstrand deel uit van een met
               prielen en geulen doorsneden veengebied dat zich uitstrekte van de duinen en
               stranden aan de Noordzeekust tot de hoger gelegen geestgronden in het oosten.
               Een gebied waar de grens tussen land en zee nauwelijks was vast te stellen.
               Het waren de Friezen die de nagenoeg ondoordringbare moerassen van Uthlande
               in cultuur brachten. De tweede Sint-Marcellusvloed in januari 1362 betekende de
               genadeklap voor grote delen van het laaggelegen land. Duizenden mensen
               verdronken, enorme gebieden rond de huidige eilanden Nordstrand en Pellworm
               verdwenen in de golven. Wat resteerde was een groot hoefijzervormig eiland, Alt-
               Nordstrand, dat volgens oude annalen uit "wonderbaarlijk vruchtbaar land" bestond.
               Het eiland kende nadien bijna driehonderd jaar economische voorspoed en werd
               afwisselend bestuurd door het Deense hof en de hertogen van Schleswig.
               Zoals al in de geschiedenis van Pellworm is beschreven, sloeg in de nacht van
               11 op 12 oktober 1634 het noodlot opnieuw toe met alle gevolgen van dien.
               De resten van Nordstrand en hun schamele waterkeringen bleven nog achttien jaar
               lang speelbal van de golven. In die periode brak de Norderhever de resterende
               verbinding tussen Pellworm en Nordstrand open.
               In 1652 gaf hertog Friedrich III kapitaalkrachtige Nederlandse ondernemingen carte
               blanche om Nordstrand in te dijken. In ruil voor een geldbedrag en 1500 liter wijn,
               jaarlijks af te dragen aan de hertog, verwierven de Hollanders met deze vrijbrief
               verregaande privileges. De toewijzing van Nordstrand aan de Nederlandse
               participanten leidde tot bittere, doch vergeefse protesten van de eilandbewoners.
               De Nordstrander werden onteigend, velen verlieten alsnog hun eiland. Zij die bleven,
               traden als dagloners in dienst van hun nieuwe heren. "Wer nich will dieken, de mutt
               wieken."








































                                                   Dijkweggetje op Nordstrand
   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65