Page 74 - tmp
P. 74
Eerst gingen we langs de slagboom en daarna de dijk over en toen zagen we een
groot stuk kweldergebied, een beetje piramidevormig. De brede basis van zo'n 4
kilometer lag tegen de dijk en vier kilometer in zee was de punt met een kleine Hallig,
onderdeel van het Salzwiese gebied. Het pad was één auto breed, twee betonsporen
met om de paar honderd meter een inham om elkaar te kunnen passeren.
De Hamburger Hallig
Ernaast lag het loop- en fietspad. Het was wel heel bijzonder om hier nu te kunnen
rijden te midden van het kweldergebied, net alsof je dwars door de Boschplaat aan
het rijden was. We hoefden op de heenweg maar één keer uit te wijken voor een
tegenligger en op de terugweg twee keer. In het hoogseizoen zal dat wel anders zijn.
Na zo'n kleine vier kilometer rijden kwamen we aan bij de Hallig met een kleine
Warft, die in tegenstelling tot de andere Halligen, nu rondom door land was omsloten.
Deze Hallig is dus geen eiland meer. Op de terp stond een groot met riet gedekt
gebouw, een Friesenhuis. Daarin zat de Hallig Krog, een restaurant. Ernaast stond
nog een kleiner huisje. Hierin woonde een medewerkster van de natuurbeheerder.
Zij had drie maanden een schuur tot haar beschikking als bezoekerscentrum voor de
toeristen. Op zich was er niet veel bijzonders te zien, in die zin, het was gewoon een
groot kweldergebied dat wij ook goed kennen, met dezelfde begroeiing als bij ons.
Ook hier weer natuurlijk de bloeiende zeeasters, lamsoren en het geurige zeealsem.
Die laatste plant is ook bij ons zeer bekend. Niet alleen door zijn mooie zilvergrijze
kleur maar ook als geneeskrachtig kruid. De zeealsem bevat een stofje dat santonine
wordt genoemd. In het verleden werd santonine toegepast als wormverdrijvend
middel. Dat werkte zo goed dat men er ooit zelfs een echt geneesmiddel van heeft
gemaakt, maar het is in onbruik geraakt, nadat men wat minder giftige alternatieven
had ontdekt. Op vele Waddeneilanden werd vroeger gedroogde zeealsem tussen het
beddengoed gelegd. Niet alleen om de wat onplezierige lichaamsgeuren te verhullen,
maar ook omdat het de kleermot en beddenwants het leven behoorlijk zuur kon
maken. Ook vlooien hadden maar een hekel aan de zeealsem. We zijn nog even
naar de waterlijn gelopen. Dit was een laag stenen dijkje met daarboven reliëfstenen
om de waterkracht te breken en alles aan elkaar gelijmd met veel teer. Het was
hoogwater aan het worden, dus geen wad meer te zien. Een eind verderop was een
verhoging gemaakt als vluchtplaats voor het vee bij een Landunter. We hebben een
bakje gedronken bij de Hallig Krog en reden het vier kilometer lange pad terug naar
de dijk. Vanaf hier volgden we de dijk waarbij we langs een aantal mooie
binnendijkse natuurgebied reden met langgerekte plassen die vol zaten met water-
en wadvogels. We wilden nog even gaan kijken bij de dam met spoorbaan, de
Lorenbahn, naar de Hallig Oland.