Page 84 - tmp
P. 84
Mooi frisgroen waren de ontluikende lariksen of lorken. Dat zijn coniferen die in de
winter hun naalden laten vallen. Het was hier heerlijk rustig wandelen alleen zo nu en
dan kwam je iemand tegen. In het bos stonden de krentenstruiken in volle bloei,
maar het waren hier wel meters hoge struiken, halve bomen eigenlijk. Overal hoorde
je de boszangertjes met het voorjaar in hun lijf. Allemaal fluiten naar de vrouwtjes.
Niks geen grensoverschrijdend gedrag hier, ze wilden zich allemaal
vermenigvuldigen. We hoorden ook verscheidene spechten, maar één had wel een
hele mooie klankboom gevonden. Het was eigenlijk alleen nog een kale, dode stam,
zonder zijtakken, maar wat een akoestiek. De roffels van de specht galmden door het
bos, alsof hij een versterker met boxen bij zich had. Uiteindelijk kwamen we weer op
het zandgedeelte. We liepen naar een plek met een aantal poeltjes. Dit was ook het
gebied waar honden mochten loslopen. Het water bleek zeer aantrekkelijk voor de
honden te zijn. Ze dolden rond en holden achter stokken of ballen aan. Zo nu en dan
speelden ze met elkaar.