Page 164 - tmp
P. 164

Het eiland heeft een driehoekige vorm: de zijkanten die uitkijken op Portovenere en
               de Golf van La Spezia zijn het meest bevolkt en lopen langzaam af naar het niveau
               van de zee, bedekt met typische mediterrane vegetatie, de maquis. Dit is over het
               algemeen een lage begroeiing, voornamelijk bestaande uit leerachtige, breedbladige
               groenblijvende struiken of kleine bomen. Je hebt lage maquis en hoge, zoals op dit
               eiland dat voor het grootste gedeelte met bos is bedekt. Dat was wel prettig vanwege
               de schaduw want het werd later op de dag best wel warm. Veel van de
               karakteristieke struiken van maquisgemeenschappen zijn aromatisch. Dit veroorzaakt
               een specifieke geur. De kant van het eiland die naar het westen is gericht, richting de
               open zee, heeft hoge kliffen die over het water hangen en waarin zich veel grotten
               bevinden. Daar zijn wij niet geweest en daar schijnt ook een broedkolonie van
               geelpootmeeuwen te zijn. Wij hebben onderweg maar één broedende meeuw
               gezien. Op het eiland zijn ook veel militaire gebouwen, zoals een groot fort uit de
               Napoleontische tijd, maar dat mochten we niet bekijken en ook geen foto's van
               maken. Een man was net bezig om het toegangshek te schilderen. Hij vertelde dat
               het fort alleen voor bruiloften wordt opengesteld. We vroegen hem of hij ons wilde
               trouwen, maar daar ging hij niet op in. Tot nu toe was het pad goed en het ging
               langzaam omhoog. We liepen langs de westzijde van het eiland en zagen overal
               resten van militaire aanwezigheid, zoals een soort bunkers en betonnen voetstukken
               waar kanonnen en dergelijk hadden gestaan. Het eiland was natuurlijk een goede
               basis voor verdediging van de belangrijke haven van La Spezia. Geleidelijk aan
               kwamen we steeds hoger en hadden mooie uitzichten op de Torre Scola, een in
               zee staande oude wachttoren en de Italiaanse kust.




















               Torre Scola

               Bij een gebouw hield het mooie pad op en moesten we met de stokken redelijk steil
               omhoogklauteren via een smal bergpaadje. Gelukkig ging het goed tot we op een
               weer wat breder pad kwamen, dat meer geleidelijk omhoogging. Daarna begon het
               weer te zakken naar Pozzale. Hier was een strandje en een restaurant waarvan de
               meeste klandizie waarschijnlijk met bootjes kwam. We hadden geen zin om weer
               helemaal naar zeeniveau af te zakken na de vermoeiende klim. Daarbij zouden we
               weer omhoog moeten naar zo'n 500 meter en dan via een erg steil pad weer naar
               beneden moeten zien te komen. Wij kozen voor een korte afsnijding waarbij we op
               het pad zouden komen dat langs de westkant van het eiland liep. Ondertussen
               hadden we het eiland Tino steeds in het vizier met daar bovenop de vuurtoren.
               Met flink inzoomen kon Lily de toren goed vastleggen. Op de zuidpunt van het
               eiland zagen we ook nog de verlaten steengroeve die ooit werd gebruikt voor de
               winning van het kostbare zwarte marmer met gouden strepen, genaamd portoro.
   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169