Page 152 - tmp
P. 152
We hebben aan een inwoonster gevraagd waar we een fiets konden huren. Aan de
Kikkebjergvej was een fietsenverhuurder, maar die ging ook pas om 10:00 uur open.
Dus we hebben mooi even tijd om iedereen bij te praten over de geschiedenis. Dit zal
waarschijnlijk ook de laatste keer zijn dat we zoveel informatie hebben gevonden
over onze dierbare Waddeneilanden. Deze eilanden, inclusief dit eiland, hebben we
nu voor het grootste deel bezocht, sommige zelfs meerdere keren. Nogmaals dank
aan Evert Jan Prins, die heel veel werk heeft verzet om alle informatie bij elkaar te
zoeken en waar ik vrijelijk in kon rondgraaien.
Fanø straatje in Nordby
Fanø
2
Oppervlakte 55,8 km ; inwoners 3250.
Geschiedenis
De eerste vermelding van Fanø is in 1231 in de Liber Census Dania, het grondboek
van de Deense koning Waldemar II. Het eiland was eigendom van het Deense hof
en zou dat tot 1741 blijven. Chronisch geldgebrek dwong koning Christian VI dat jaar
Fanø te verkopen. Een veiling in Ribe moest uitkomst brengen. Omdat de
eilandbevolking vreesde aan de rijke kooplieden van Ribe nog meer pacht te moeten
betalen dan aan het koningshuis, bedachten ze een list. Op de avond voor de
openbare verkoop stuurden de eilanders hun mooiste meisjes naar Ribe om
potentiële kopers te strikken en aan te sporen de geneugten des levens te proeven.
De volgende ochtend werd een raadhuisbediende door een delegatie van
eilandbewoners met succes omgekocht om de klok een uur vooruit te zetten.
Hierdoor kwam de nog ietwat benevelde concurrentie te laat voor de veiling,
waardoor de Fanøers voor het absurd lage bedrag van 140.000 kronen eigenaar
werden van hun eiland. Behalve de door de koning getekende Fanø Frihedsbreve,
kregen de eilanders het recht hun eigen schepen te bouwen waarmee handel kon
worden gedreven. Een privilege waar de Fanøers maar al te graag gebruik van
maakten. Tot begin 20 eeuw werden op de vier grote scheepswerven die het eiland
ste
telde, meer dan duizend schoeners, barken en brikken gebouwd. In de 18 en 19
de
de
eeuw was Fanø de thuishaven van de tweede handelsvloot van het Deense
koninkrijk. Van de daarmee vergaarde rijkdom getuigen vandaag de dag nog de
fraaie huizen die kapiteins en reders in Nordby en Sønderho hebben laten bouwen.
De winter van 1825 betekende een zwarte bladzijde ín de rijke zeevaarthistorie van
Fanø, toen veertig zeelieden uit Sønderho niet terugkeerden naar hun eiland.
Met de opkomst van stoomschepen kwam er een eind aan de maritieme bloeitijd.