Page 154 - tmp
P. 154
In 1919 liep het laatste zeilschip van stapel, de haven van Sønderho verzandde, een
periode van neergang was het gevolg.
Lang duurde dit echter niet. De aansluiting van Esbjerg op het Deense spoorwegnet
en een regelmatige bootverbinding tussen Fanø en de havenstad luidden de
opkomst van het toerisme in. Met hulp van Duitse investeerders werden eind 19de
eeuw in Fanø Bad de eerste hotels gebouwd. De aanwezigheid van bossen, zee,
brede stranden en gezonde lucht maakten het eiland tot een aantrekkelijk
vakantiedoel. De laatste decennia heeft het toerisme op Fanø een geweldige vlucht
genomen. Naast de honderden eilanders die dagelijks de veerpont nemen naar
Esbjerg voor hun werk, vormen de ruím een miljoen toeristen die Fanø jaarlijks
bezoeken, een belangrijke bron van inkomsten op het eiland.
Het kerkje van Nordby
We hebben een tijdje gedwaald door de kleine straatjes en bleven maar knippen.
Het is echte fotogeniek hier. Veel in het centrum van Nordby herinnert aan het rijke
maritieme verleden, zoals onder andere de oude kapiteinshuizen maar ook de
straatnamen. Het was immers een van de belangrijkste Deense havensteden
destijds. Ook hier weer zagen we de met riet gedekte kommandørshuizen.
De fietsverhuurder was gelukkig al voor tienen open. De fietsen waren wel een
allegaartje van oude meuk, afgeragde ijzeren rossen met boven het voorwiel een
roestig mandje. We moesten wel even slikken toen we de huurprijs hoorden,
€ 40 voor de twee barrels, die gelukkig wel vijf versnellingen hadden, maar helaas
weer zo'n nare Duitse terugtraprem met een knijprem op het voorwiel.