Page 192 - tmp
P. 192
Het landschap waar we door fietsten
Maar na een tijdje fietsen, zo'n beetje half weg, kwamen er echte heuvels. Dat was
met deze fietsen niet te doen. Normaal zou Lily hier geen problemen mee hebben,
maar met haar lekke hartklep heeft ze nauwelijks meer conditie over. Daarbij kwam
de temperatuur, die al ver in de twintig graden was gestegen. Uiteindelijk moesten
we besluiten om naar de hoofdweg te gaan om daar de bus op te pikken. We vonden
een halte naast een soort uitdragerij in Øster Bregninge. Het was een oude, grote
boerderij die haast helemaal verstopt was achter een haag van rotzooi. Alles wat
mensen weggooien stond er, huishoudelijk spullen, meubels, machineonderdelen,
je kon het zo gek niet bedenken of het was aanwezig. De eigenaar kwam er net
aanrijden in een oude brik. Hij kwam naar ons toe, een oudere man met witte baard,
een beetje type Hemmingway, maar dan met een vriendelijke uitstraling. Op zijn
hoofd droeg hij een veiligheidshelm. We vertelden dat we naar Søby wilden met de
bus, de noordelijkste plaats op het eiland. Het zou nog 50 minuten duren, vertelde
hij, voordat die zou komen. Hij nodigde ons uit om in zijn tuin in de schaduw te gaan
wachten op de bus. Achter het huis van Malle Pietje was het nog erger. Wat een
verzameling meuk, het meeste roestig. Er stond een collectie oude houten
tuinmeubelen opgestapeld op een al even krakkemikkige bank. Alles werd eraf
gegooid en wij mochten gaan zitten. Daar zaten we dan onder een reusachtige 175
jaar oude Canadese cederboom. Hij was niet heel spraakzaam en ging gewoon z'n
eigen gang.