Page 46 - tmp
P. 46
Pellworm, hek aan de Wadkant
De ene dijk na de andere brak. Huizen, molens en kerken werden verwoest door
metershoge golven. Vele gebouwen stonden in brand door blikseminslag. Na deze
gruwelijke nacht restte overlevenden slechts een beeld vol afgrijzen.
In enkele uren tijd werd Alt-Nordstrand, dat zich als een reusachtig hoefijzer in de
bocht van Husum uitstrekte, door enorme vloedgolven van de kaart geveegd.
De graanschuur van Noord-Friesland kreeg in deze nacht de doodssteek toegediend.
Op 44 plaatsen braken de dijken door waardoor 1300 huizen, 19 kerken en 28
molens werden verwoest. Ruim zesduizend mensen, zo’n twee derde van de
eilandbevolking, vonden de dood in de golven. Tienduizenden stuks vee verdronken,
gewassen werden weggespoeld. Velen kwamen nadien van hongersnood om.
Overlevenden vluchtten naar "dat wüste Moor", een bars en onbewoond
hoogveengebied waarvan Nordstrandischmoor vandaag de dag nog een restant is.
Tweemaal daags stroomden enorme watermassa’s door de dijken in en uit, waardoor
voormalige polders in hoog tempo in wad veranderden. Waar tegenwoordig schepen
varen, luidden eens de kerkklokken van Stintebüll, Illgroff, Westerwohld en
Osterwohld, weidden welvarende boeren hun vee en verbouwden ze hun graan. Van
de oorspronkelijk 21 kerken resteren nog slechts de Sint-Vinzenzkerk van Odenbüll
en de Alte en Neue Kirche op Pellworm. Nog altijd behoort de Burchardivloed tot de
grootste natuurrampen in de Europese geschiedenis. Tot de grote vloed van 1634
kennen Pellworm en Nordstrand nagenoeg dezelfde historie. Waar de Nordstranders
niet bij machte waren hun eiland na de Burchardivloed opnieuw in te dijken, slaagde
de bevolking van Pellworm er met hulp van de Hollandse investeerder Cornelius
Jansen Allers binnen enkele jaren in een groot deel van hun oude eilandgrond op de
Noordzee te heroveren. Het indijken van de Groβe Koog in 1637 betekende voor
Pellworm de eerste stap naar een zelfstandig eilandbestaan.