Page 68 - tmp
P. 68
Later reden we langs het Vierwoudstrekenmeer, dat er ook al zo mooi bij lag.
We zaten volop te genieten van de prachtige omgeving met majestueuze bergen
aan beide zijden. De trein reed over een slingerend spoor in smalle dalen vaak met
snelstromende beken of rivieren. Hier kon geen reusachtige kathedraal, mooi
stadhuis of middeleeuws centrum tegen op. Toch zaten er ook stukken bij dat we
in een zwart gat keken, af en toe was het lange tunnel na tunnel. Later kwam de
ultieme tunnel eraan, de Gotthardtunnel, die loopt onder de Gotthardpas door het
Zwitserse Gotthardmassief. De ruim 15 kilometer lange tunnel bestaat uit een enkele
tunnelbuis met twee sporen en loopt tussen het dorp Göschenen, gelegen in het
kanton Uri en het dorp Airolo, gelegen in het kanton Tessin. De tunnel werd in 1882
geopend. Ongelooflijk dat ze in die tijd zulke projecten aan konden leggen. Tussen
1970 en 1980 werd de autotunnel geboord,
die is zelfs nog een kilometer langer.
Op de snelweg er naartoe stond een kilometerslange file. Bij Chiasso aangekomen
kwamen we aan bij de grens met Italië. Er kwamen douane- en immigratie beambten
in de trein voor controle, maar ze keurden ons geen blik waardig. Door deze controle
liepen we wel tien minuten vertraging op. Dat kon nog spannend worden in Milaan,
want we hadden daar twintig minuten overstaptijd. In tegenstelling tot de Zwitserse
treinen lieten ze niet de treinaansluitingen zien plus de perrons. Eenmaal in Milaan
haasten we ons naar het bord met de vertrektijden. Gelukkig zaten we in de eerste
wagon, dus we hoefden niet 400 meter te hollen om bij de kop van de trein te komen.
Ons perron was dicht bij het perron van aankomst, dus we hadden gelukkig de tijd
om in de trein te komen, die al royaal gevuld was. Het was een hogesnelheidstrein.
We zaten weer aan een raampje met vier stoelen en een tafeltje. Op een van onze
plekken aan het raam zat een jonge man, die maakte gelijk plaats voor ons.
Het volgende station zou zijn vriendin erbij komen, dus we zouden knus met z'n
viertjes zitten. De jongen begon gelijk te babbelen, hij sprak goed Engels. Hij vroeg
en vertelde honderd uit. Zo had hij in Nederland diverse vrienden en was er vaak
geweest. Na een paar minuten rijden kwam zijn vriendin erbij.