Page 114 - tmp
P. 114
Sylt, het plaatsje Hörnum met de 1e vuurtoren en het strand
Het was wel een leuke rit. We konden naar opzij vrij uitkijken, maar voor ons stonden
allemaal auto's, dus dat zicht was wat minder. Het was laag water, dus het grootste
deel van de rit reden we door kweldergebied. Overal stonden palenschermen om het
slik vast te houden. Na zo'n veertig minuten rijden kwamen we aan bij het station van
Westerland, de hoofdplaats van het eiland. Het afrijden ging vlot, we zaten praktisch
in het centrum.
Sylt
2
Oppervlakte 99,14 km ; inwoners 13.613.
Geschiedenis
Evenals Amrum en Föhr bestaat de kern van Sylt uit morenes die zijn gevormd in de
voorlaatste ijstijd, in het geologische tijdvak Saalien. De oudste sporen van bewoning
dateren uit het neolithicum, waarvan Denghoog, een hunebed in het dorpje
Wenningstedt, een goed bewaard bewijs vormt. Grafheuvels uit de bronstijd,
ringwalburgen uit de ijzertijd, op tal van plaatsen geven de geestgronden van Sylt
sporen van vroege bewoning prijs. Na de Grote Volksverhuizing, waarin Angelen,
Saksen en Juten vanuit Duitsland en Jutland de Noordzee overstaken om zich op
de Britse eilanden te vestigen, streken Vikingen en later Friezen neer op de
keileemruggen van Sylt. De naam Sylt wordt in 1141 voor het eerst vermeld in
geschriften van het Sint-Knudklooster in Odense, waar de door de Deense koning
Erik III jaarlijks aan de monniken af te dragen schattingen voor Insula Silt werden
bijgeschreven.
In de nacht van 15 op 16 januari 1362 werd de Noordzeekust getroffen door de
tweede Sint-Marcellusvloed. Uthlande veranderde in een eilandenrijk, duizenden
mensen verdronken, Sylt werd losgespoeld van het vasteland. Op het nieuwbakken
eiland werden de dorpjes Lystum, Eidum en Alt-Rantum door het binnenstromende
zeewater verwoest. Ook in de daaropvolgende eeuwen bleef de Sylter bevolking
weinig bespaard. Stormvloeden als de Allerheiligenvloed (1436 en 1570) en de
Burchardivloed van 1634 eisten grote delen van het eiland op, stuifduinen maakten
akkerbouw vrijwel onmogelijk, dorpen verdwenen onder het stuivende zand. Piraterij,
belastingverhogingen en pestepidemieën dreven de eilandbevolking tot wanhoop.
In 1435 werd Sylt staatkundig gesplitst. In het noorden bleef Listland onderdeel van
het Deense koninkrijk, de rest van het eiland kwam, weliswaar onder Deense
hegemonie onder gezag van de hertogen van Schleswig.