Page 321 - tmp
P. 321
Bij diverse afslagen stonden erg lange files van hoofdzakelijk vrachtwagens.
We zaten in een industriegebied. Onze bus denderde daar gewoon vol gas langs,
terwijl er af en toe een personenauto tussen uit probeerde te komen. Ik zat op het
voorste stoeltje en voelde mij in een bus in Verweggistan. Daar rijden ze als gekken
en blijkt uit je karma of je het wel of niet overleeft. Een tourbus is heel wat anders dan
een harmonicabus, die dus twee bussen lang is en gemaakt is voor in de stad.
De chauffeur reed alsof hij in een Porsche zat. Bij het inhalen kreeg het stuur een ruk
en dan slingerde het achterdeel er wel achteraan. Ik zat er echt niet op mijn gemak.
Ook later op een soort provinciale weg met grote bomen in de berm, hooguit een
halve meter van de bus, bleef de chauffeur honderd rijden. Vanaf een landweg kwam
er voor ons een auto de weg op rijden onze kant uit. Toch zwiepte de bus naar links
om nog snel een auto in te halen die iets langzamer dan honderd reed. Hij moest
echt de ingehaalde auto snijden om geen frontale botsing te maken. In een stadsbus
zit er een plaatje blik aan de voorkant en een ruit plus een stangetje voor je stoel.
Eén stuurfout en een van de bomen in de berm staat midden in de bus. Ik heb
vroeger alleen maar in Habbibabbie landen zo het zweet in mijn handen gehad.
Dit was niet leuk, het was ronduit gevaarlijk. We moesten naar een aantal stations
onderweg waaronder Emmerich. We reden weg bij het station en er kwam een
buitenlandse vrouw met een koffer aangelopen, een beetje vertwijfeld. Ze had te laat
gezien dat ze eruit moest en had tevergeefs geprobeerd de achterdeur te openen.
Dat lukte niet, dus ik zei tegen de chauffeur dat er nog iemand uit moest. Dat was
geen probleem zei hij, ze kon meerijden naar Arnhem en daar kon ze er wel uit,
terwijl hij gemakkelijk even had kunnen stoppen. De vrouw kwam naar hem toe om
wanhopig te smeken of ze eruit mocht. Toen haalde hij de hand over zijn hart en
stuurde haar een beetje onbeschoft de bus uit. Inmiddels waren we al een flink eind
van het station. Een ding moet ik de chauffeur nageven, hij kwam precies op tijd in
Arnhem aan. Eigenlijk is het te gek dat chauffeurs gedwongen worden om zo
onverantwoord hard te rijden. Het is ook niet niks met zo'n grote bus een afstand van
een kleine 100 km te moeten afleggen, met alleen een kleine stukje snelweg en de
rest alleen op binnenweggetjes om naar een paar kleine plaatsjes te kunnen rijden.
Ik was blij dat we er heelhuids zijn uitgekomen. We liepen naar ons hotel en zijn
daarna gelijk gaan eten. Het was inmiddels al rond achten. Elk verhaal heeft een kop
en een staart. De kop was het begin van de reis in Arnhem met het lekkere eten in de
Foodhall. De staart was het eind van de reis wederom in Arnhem. Nu beet de kop in
de staart, omdat we weer gingen eten in de Foodhall. De cirkel was rond. Heel
jammer was dat we onze oud-buurvrouw en vriendin Kirsten, die tegenwoordig in
Arnhem woont, zouden opzoeken. Op de heenweg lukte dat niet omdat ze er niet
was, vandaag was dus de kans. Maar door alle vertragingen waren we zo laat.
Het komt er in het kort op neer, dat we elkaar vast gaan zien als Kirsten weer
een keer op het eiland is op bezoek bij haar moeder. Dan kunnen we weer even
bijpraten. We hadden wel trek, want we hadden nauwelijks gegeten onderweg.
Lily had drie boterhammetjes als ontbijt en ik nam er twee, plus allebei een appel
en een halve banaan. Voor Lily had ik voor 's middags één boterhammetje niet
opgegeten. Onderweg lukte het niet door tijdgebrek om wat te eten te halen, dus we
hadden nu echt wel trek. We hebben weer lekker gegeten. Omdat de ceviche ons de
vorige keer zo goed was bevallen, hebben we een grote schaal besteld en daarna
een grote plak verse tonijn in een lekker sausje. De twee glaasjes witte wijn de
man/vrouw erbij deden ons goed. Toe namen we twee grote punten taart, een Oreo
cheesecake en een chocoladetaart. De buikjes waren weer gevuld.